Mijn goeroe

Er bestaan van die mensen die buiten de lijntjes kleuren. Ik houd van dat soort mensen. Of misschien beter, ik bewonder ze, want sommigen vind ik onuitstaanbaar. Je hebt eigenlijk twee soorten mensen die buiten de lijntjes kleuren. Mensen die dat doen vanuit een soort Calimeropositie en die van daaruit blijven schoppen tegen het systeem waar ze niet in mee kunnen draaien en eigenlijk altijd tegen de stroom in zwemmen. Dat soort bedoel ik niet. Maar die anderen die weliswaar vanuit dezelfde positie beginnen, maar daar een kracht van gemaakt hebben en weten hoe ze kunnen surfen over de toppen van het leven, dat zijn de mensen die ik echt bewonder.

Die mensen kom ik niet vaak tegen. Mensen die op de rokende puinhopen van hun jeugd een feestje weten te bouwen. Ik ken er een aantal. De eerste was mijn eerste grote liefde en de laatste heb ik uitgeroepen tot mijn goeroe. Niet een titel die hij zichzelf heeft gegeven, nee, die is echt van mij afkomstig. Ik volg hem ook niet ofzo, want zo zit ik niet in elkaar. Hoewel ik tegenwoordig wel beter het principe van een goeroe of meester begrijp als tussenstap naar overgave aan het Al, maar dat terzijde. Maar die titel heb ik hem gegeven omdat zijn levenslust en –liefde aanstekelijk is. Wanneer deze liefde echt is en het leven echt stroomt dan is het besmettelijk. In het begin tijdelijk, net zo lang totdat je ‘m zelf in iedere cel voelt. Vandaar het goeroeschap.

Dansvloer

Het was een avond in Club Lite dat ik werd besmet. Mijn goeroe had ik een tijd niet gezien en tot mijn verbazing zat hij nu in een rolstoel. Frontaal geschept op zijn motor en een kleine twee maanden was hij uit de roulatie geweest. Nou ja, niet helemaal, want werk ging al snel weer door. Veel te druk met teveel projecten. Maar dit was de eerste keer dat hij weer op een feestje was. En ik kan je vertellen dat er niemand in die hele tent zo straalde als hij. Een dankbaarder mens was er denk ik niet te vinden. Hij genoot zichtbaar met volle teugen. Zijn verwondingen, die overigens verbazingwekkend meevielen voor de zwaarte van het ongeluk, waren voor hem een tijdelijke tegenslag. Sterker nog, ze waren een cadeautje, want ze brachten ook veel goeds en nieuwe ervaringen. En zoals hij me de volgende dag schreef op Facebook, het leven is te kort om bij de pakken neer te zitten. Letterlijk had hij geen keus, figuurlijk wel.

Even later stond ik op de dansvloer. Kareem draaide beter dan ooit en dat is over het algemeen al vrij subliem. Ineens voelde ik nu echter dat mijn hele lijf als bijna vanzelf bewoog. Ik ben over het algemeen best soepel, maar mijn heupen waren nu losser dan ooit. Ik kwam in een enorme flow terecht en realiseerde me dat ik helemaal open stond. Mijn hart liep over. En ik realiseerde me dat de blijheid en levenslust van mijn goeroe op mij overgesprongen was. En dat dit elixer versterkt werd door de muziek. En zo riep ik voor mezelf mijn goeroe uit tot mijn goeroe.

Zo besmettelijk wil ik ook zijn en niet anders. Nu ben ik dus de moed aan het verzamelen om buiten de lijntjes te kleuren en mijn eigen lijntjes te vinden. Of misschien wel helemaal te gaan voor het lege doek. En mezelf helemaal te omarmen met al mijn hebbelijkheden, onhebbelijkheden en afwijkingen, voor zover hier sprake van is, en mijn talenten. Zodat ik ook zonder goeroe weet te surfen op de golven van het leven. En wie weet staar ik dan nog wel eens samen met mijn goeroe of met andere goeroes naar de golven die aanspoelen op het strand. Want samen genieten besmet niet alleen, maar vermenigvuldigd ook nog eens. Dan worden we zelf weer golven waar anderen op kunnen surfen.

 

De reis naar binnen

Na mijn middelbare school werkte ik een zomer in een café met een Franse naam. We mochten daar alleen Franstalige muziek draaien, met een uitzondering. We hadden een Engelstalige tape en je raadt ‘t al, dat draaiden we het meest. Niet dat het topmuziek was, maar toch… Een van de nummers op dat bandje was van Karen Carpenter. Ze zingt daar: I’ve been to paradise, but I’ve never been to me. Na deze woorden honderden keren gehoord te hebben, hebben ze wel een indruk achter gelaten, geloof ik. De impact was des te groter nadat ik hoorde dat ze anorexia had en uiteindelijk zelfmoord pleegde.

De mooiste reis die we kunnen maken is de reis naar onszelf, begrijp ik uit de woorden. Ik vond zelf vreemd genoeg pas de moed voor deze reis nadat mijn paspoort was gestolen, zo’n twaalf jaar later (nu twaalf jaar geleden). Het voelde toen letterlijk alsof ik mijn identiteit kwijt was. Voor mij houdt de reis naar binnen een graaftocht in door vele lagen valse identiteiten (veelal onjuiste verhalen die je bent gaan geloven over je eigen leven). Sommigen vergelijken het wel eens met het afpellen van een ui. Maar dat vond ik altijd een vreemde vergelijking, want een ui heeft geen hart. Uiteindelijk houd je niets over. Nu vind ik de vergelijking niet zo raar meer. Want het was uiteindelijk de stilte waarin ik mezelf terug vond. Ons Zijn is onbegrensd.

Maar dan, hoe werkt dat dan? Van de week had ik een mooi twittergesprekje met iemand over de ruimte voor verwondering en onze angst voor die ruimte. Ik denk dat wat zij ruimte noemt, ook gedefinieerd kan worden als de stilte. Waarom we er toch steeds uitvliegen, was de vraag. Tja, we zijn als mens nou eenmaal niet onbegrensd. Wie onbegrensd wil zijn, eindigt meestal met het bouwen van muren, is mijn ervaring. In het gesprek kwam ik erop dat ons zijn als mens misschien wel te vergelijken is met ademhalen. In en uit. Stilte in, begrenzing uit. Inspiratie in, expressie uit. Verbondenheid in, afgescheidenheid uit. Als je dat in ritme laat zijn, ontstaat er misschien wel iets dat je een Goddelijke expressie zou kunnen noemen. Het is maar een gedachte. Maar eentje die mij rust gaf. En in ons twitttergesprekje werden we het erover eens dat grenzen onderdeel van het leven zijn, maar muren het leven stagneren.

Maar wat is dan een grens? Goeie vraag. Ik heb er nog geen pasklaar antwoord op. Als de verhalen over jezelf valse identiteiten zijn, hoe bepaald je dan een grens? Of klopt die eerste aanname al niet? Je grens is denk ik je persoonlijkheid, terwijl je ego gemaakt wordt door muren. Maar wat bepaald dan je persoonlijkheid? Ik denk dat die bepaald wordt door de plaats die jij hebt als deel van het geheel. Wanneer je die ten volste inneemt en vandaar uit de relatie aangaat met anderen ervaar je in het spel met elkaar wat de grenzen zijn. Ik denk dat het draait om aanwezigheid en bewustzijn (presence and awareness), maar ik ben nog niet heel erg ervaringsdeskundig op dat gebied. Dus wie het weet, mag het zeggen :-).

Tijdens de live stream van de preview van TEDxAmsterdam kwam vorige week een mooie TED Talk langs over het onderwerp Self. Ik vond ‘m erg inspirerend en gaf me een omkering in het denken over mezelf.

Ik ben heel benieuwd hoe jij over Zijn en grenzen denkt en zou het leuk vinden je reactie te lezen.

 

 

 

Voor wat hoort wat?

Toen ik nog op school zat, ging ik regelmatig uit. Maar ik had niet zoveel geld. Gelukkig ging ik naar een plek waar uitgaan niet duur was. Mijn buurjongens kwamen er ook en zij gaven regelmatig rondjes. Daar kon ik niet aan meedoen, omdat ik dat niet kon betalen. Toch kreeg ik drankjes van ze. Als ik protesteerde omdat ik me bezwaard voelden, zei een van hen: “Weet je, nu betalen wij jouw drankjes en op de dag dat jij meer geld hebt, doe jij dat weer voor iemand anders.” Dat vond ik een mooie gedachte en vanaf dat moment nam ik makkelijker aan. Toen ik meer geld had, betaalde ik inderdaad vaker voor mensen die zelf minder geld hadden.

Pay it forward

In feite introduceerde mijn buurjongen het Pay-it-forward-principe. Er wordt momenteel veel gesproken en geschreven over reciprociteitprincipes. He asynchrone reciprociteitprincipe bijvoorbeeld en over de pay-it-forward-principe stond onlangs een uitgebreid blog op de Huffington Post. Het zijn prachtige principes en ik ben er helemaal voor. Ik pas ze ook regelmatig toe omdat ik erin geloof. Zeker bij mensen die zeggen er ook in te geloven en er naar te handelen.

Maar toch gaat het ook wel eens mis. Vanmorgen had ik er een gesprek met iemand over en dat gaf me een aantal inzichten die ik graag wil delen. Ik vertelde dat ik een keer in de situatie was waarin ik samen met iemand een klus kon doen, maar dat hij op dat moment zo in financiële nood zat, dat ik hem de hele klus gunde. Hij kwam er met dank aan deze klus financieel weer helemaal bovenop. Toen ik het financieel moeilijk had en een weer binnen wilde komen bij de klant die ik geworven had, bleven de deuren dicht. Het reciprociteitsprincipe werd niet gehandhaafd en ik kreeg ook niet de indruk dat er asynchrone reciprociteit werd toegepast, nog pay it forward. Sterker nog, toen ik de persoon erop aansprak, kreeg ik bij wijze van spreke nog “klappen” toe ook…

Systemisch principe

Toen realiseerde ik me ineens dat reciprociteit een systemisch principe is. Tijdens een opstellingendag was er ooit een situatie waarin de ene partner wegliep bij de andere omdat de ander teveel gegeven had. Niet de gever liep weg, maar de ontvanger. Waarom? Omdat we niet met schuld om kunnen gaan. Geven voelt goed, maar krijgen en zeker teveel krijgen, is moeilijk. Als iemand een ander teveel verschuldigd is, ontstaat daar nog wel eens agressie. Als de gevende partij slecht kan ontvangen, ontstaat er bijna altijd een breuk. Overigens denk ik dat het daarbij niet alleen om schuld gaat, maar ook om afwijzing. Want als je continu niet aanneemt, zeg je eigenlijk dat wat een ander jou te bieden heeft niet goed genoeg is. Wat de ander vaak vertaalt, naar “Ik ben niet goed genoeg” en dus als afwijzing ziet wat vaak weer lijdt tot een een afwijzing van de gever, die zich dan dubbel gepakt voelt.

Vertrouwen

Reciprociteit draait volgens mij dus om balans. Om principes als asynchronische reciprociteit en pay it forward te laten werken, moet je die balans dus op een grotere schaal zien en niet te veel nadenken over schuld of tekort of deze zien als tijdelijk en niet per direct bij dezelfde persoon in te lossen. Dat vraag om vertrouwen en vaak dus om geduld. Zoals in het blog van de Huffington Post al werd aangehaald, dat zijn zaken die er met de komst van geld een beetje zijn uitgeramd. Ik zie om me heen veel mensen worstelen met theorie (ideologie) en praktijk. Zelf worstel ik er dus ook mee. Vooral de momenten waarop je zelf het gevoel hebt dat je veel meer gegeven hebt dan ontvangen en dat mensen onzorgvuldig met je om zijn gesprongen, zijn soms zwaar. Enerzijds is dat een les om beter voor jezelf te zorgen. Maar anderzijds ook een uitnodiging voor een langere adem en er op te vertrouwen dat de balans altijd hersteld zal worden, als je het systeem de kans geeft zijn werk te doen.

Wanneer ik kijk naar bovengenoemd voorbeeld, dan heeft het systeem voor mij uiteindelijk gewerkt. Want op het moment dat de bodem van mijn schatkist zichtbaar was, kreeg ik via via een grote klus. Het geeft mij veel vertrouwen en daarmee kan ik gelukkig vrijgevig in de wereld blijven staan. En bij die vrijgevigheid hoort dus ook de kunst van het ontvangen.

Hoe ga jij om met reciprociteit? Geloof je in wij-principes, of blijft het altijd ik-jij?

 

Zoveel woorden…

Begin dit jaar stond ik met een regisseur te praten. En ik vertelde hem dat ik als tiener ook altijd regisseur wilde worden en ooit een filmscript had geschreven om lid te worden van de jongerenomroep van de AVRO. Terwijl ik heb vertelde over dat script, dat ik ooit schreef in drie dagen tijd, voelde ik mezelf helemaal gaan stralen. Ik zag weer voor me hoe ik de hele dag op school en thuis doorschreef en hoe trots ik was dat het gelukt was en aangenomen voor de kweekvijver van de AVRO.

En of het nou kwam door mijn enthousiasme weet ik niet, maar de regisseur wilde het script graag lezen. Ik beloofde te kijken. Dus toog ik onlangs naar de kelder en haalde het script eruit. Ik ben nog steeds moed aan het verzamelen om ernaar te kijken. Op de een of andere manier, deins ik terug om mijn gevoelens van toen terug te zien uit het script. Wel heb ik de achterkant gelezen. En die bracht een redelijke interne schok teweeg.

“Woorden” las ik, “altijd maar woorden, ik word er zo moe van. Je moet altijd alles uitleggen. Wat voel je, wat denk je? Altijd moet je het weer verwoorden. In de wereld wordt teveel gepraat, alles moet uitgelegd. Mensen voelen elkaar niet meer aan. Mensen begrijpen elkaar niet.”

De hoofdpersoon sprak deze woorden tegen iemand met wie ze het beste woordeloos kon communiceren. De connectie ging van hart tot hart. Of misschien zelf wel van ziel tot ziel. Met gesloten ogen zag hij haar nog en wist wie ze was. In de kern. En daar ging het haar om. In de wereld van woorden werkte de relatie overigens niet. En dat deed pijn.

Natuurlijk verwoordt de tekst voor een deel de frustratie van een tiener. De frustratie van het niet begrepen voelen. Maar ook van de grote nadruk op de ratio en het verloren gaan van het fijnstoffelijke. In de woorden lees ik nu mijn kern terug. Ja, ik ben inmiddels van woorden gaan houden. En ik heb geleerd als geen ander mijn gevoelens onder woorden te brengen en zaken terug te brengen tot hun essentie en dat te benoemen. En ja, voor iedereen geldt dat het grootste deel van communicatie uit non-verbale signalen bestaat.

Maar toch, door deze tekst terug te lezen, vond ik mijn eigen essentie terug. Mijn kracht ligt voorbij de woorden. Achter hen gaat een hele wereld schuil. Ik houd van die wereld. Het is mijn wereld. De wereld van inleving, verbeelding, bezieling en beweging. De wereld van het innerlijk weten. Graag neem ik mensen mee in die wereld. Tegenwoordig vormen woorden de deur tot die wereld. Woorden die tot verbeelding leiden.

Over hoge latten

Veel mensen willen als ze iets doen, het goed doen. Zeker als datgene op een podium wordt uitgevoerd. En dan is goed niet goed genoeg, nee het moet perfect zijn. Gevolg zenuwen gieren door de keel en dat komt de uitvoering niet ten goede. Ik weet er zelf helaas alles van. Onlangs hield ik een voordracht die niet helemaal naar mijn zin ging. De omstandigheden waaronder ik moest starten waren verre van perfect en ik liet me van de wijs brengen. Maar ik herstelde. En goed ook. Ik finishte sterk en dat was wat mensen zouden onthouden. Zolang ik vervolgens mijn mond hield. Lees meer